Verbeteringen op de zorgnota 2014
Voor behandelingen gestart voor 1 juni 2014 bevat een factuur van een zorgaanbieder van medisch specialistische zorg een producttypering in de vorm van een DBC Zorgproductcode en –omschrijving. Hierdoor ziet de patiënt wel welk totaalproduct in rekening is gebracht, maar niet uit welke zorgactiviteiten dat product is opgebouwd en wie wat geleverd heeft.
Vanaf 1 juni 2014 is nadere regel NR-CU-247 van de NZa actief, welke voorschrijft dat er meer informatie op de nota vermeld wordt voor behandelingen gestart vanaf 1 juni 2014. Daardoor is het voor de patiënt beter mogelijk om de rekening op juistheid te controleren.
De nieuwe zorgnota
Het vermelden van meer informatie op de nieuwe zorgnota maakt deel uit van een breed programma kostenbewustzijn van de overheid. Er zijn diverse hoofdlijnenakkoorden gesloten tussen VWS en de zorgaanbieders, waarin kosteninzicht, no-show, fraude, verspilling, klachtenafhandeling en nog meer aan de orde komen.
In het kort is het de bedoeling dat de verzekeraars in de eerste helft van 2014 informatie aan de factuur gaan toevoegen waar ze nu al de beschikking over hebben (bijv. het specialisme en de diagnose). Vanaf 1 juni 2014 wordt dat verder uitgebreid met de belangrijkste zorgactiviteiten die bij het geleverde DBC zorgproduct horen. Daarnaast moeten de verzekeraars hun best gaan doen om de factuur begrijpelijk uit te leggen aan de patiënt. Dit zullen zij vooral doen via hun internetportalen. (zoals “Mijn IZZ”). Deze afspraken zijn nu gemaakt voor aanbieders van medisch specialistische zorg, maar de geestelijke gezondheidszorg zal snel volgen als het aan de minister ligt.
ZH308
Het bijzondere in deze situatie is dat een patiënt niet de rekening krijgt van degene die de behandeling heeft uitgevoerd (bijvoorbeeld het ziekenhuis), maar van degene die betaalt (de verzekeraar). Echter, tot nu toe had de verzekeraar geen inzage in de zorgactiviteiten bij het ziekenhuis, dus kon hij deze ook niet op de factuur zetten. Daarom moeten de zorgaanbieders voor behandelingen vanaf 1 juni 2014 de uitgevoerde zorgactiviteiten naar de verzekeraars gaan sturen, en wel via de declaratie.
99% van het declaratieverkeer van de zorgaanbieder naar de verzekeraar verloopt elektronisch. Daar is een standaard voor, de zogenaamde Externe Integratiestandaard ZH308, kortweg de EI standaard (en ZH309 als de verzekeraar elektronische retouropmerkingen over die declaratie wil maken). Deze ZH308 en ZH309 standaarden zijn aangepast, en zijn door de zorgaanbieders en verzekeraars hun ICT systemen geprogrammeerd. Het gaat hierbij om behoorlijk complexe standaarden, per individuele behandeling gaan er namelijk al snel 150 gegevens over de lijn. En daarbij geldt letterlijk dat één komma verkeerd betekent dat het elektronische verkeer stagneert of nog erger, er 10x te veel of te weinig gedeclareerd wordt. Dit was dus een nauwkeurig werkje voor Vektis BV, de beheerder van de standaarden, en de ICT leveranciers van o.a. ziekenhuizen en verzekeraars.
Ketentest
Om de zorgnota te kunnen uitbreiden moesten er vele combinaties van ICT systemen bij ziekenhuizen, zelfstandige klinieken en verzekeraars aangepast worden.
In de periode maart-juni 2014 hebben diverse verzekeraars en met name ziekenhuizen in een ketentest proeffacturaties uitgevoerd. Daarbij is gecontroleerd of de nieuwe declaraties goed verwerkt kunnen worden door Vecozo en de verzekeraars, en of de uitkomst voldoet aan de vooraf gedefinieerde resultaten. Vele denkbare combinaties van ICT systemen zijn getest, waardoor de ziekenhuizen en verzekeraars de nieuwe declaratiestandaard in hun productiesystemen kunnen opnemen.
De ketentest is nauwkeurig gevolgd en gecoördineerd door de landelijk projectleider ketentest, want het laatste wat de minister wilde zien gebeuren is dat dit plan vertraging op zou lopen door technische problemen. Net zoals de zorgaanbieders trouwens, want uitstel van declaratie betekent uitstel van inkomsten.
Weer een stap
Het uitbreiden van de nota met zorgactiviteiten is weer een stap op weg naar transparantie. Een stap vooruit wat mij betreft, want de zorgactiviteiten zijn in tegenstelling tot het verrichtingentijdperk logisch gebundeld door de DBC. Het zal een discussie op gang brengen waar het programma kostenbewustzijn op doelt: “wat krijg ik voor mijn geld?”.